We staan in de boekhandel om een boek uit te zoeken voor mijn schoonmoeder. Ma wordt morgen 81 en omdat ze in korte tijd drie keer is gestruikeld en daarbij knie, heup en rug flink heeft bezeerd, willen we ervoor zorgen dat ze in haar stoel blijft zitten. Een rusteloze scharrelaar als zij hou je alleen koest met een dik stuk touw of een dwangbuis, maar we proberen het eerst met een boek. We hebben alleen geen idee wat ze leuk vindt, want ma leest niet. Ze heeft een abonnement op Margriet, maar dat zegt niks. Misschien heeft ze die alleen voor de tuintips. En de tuin, die moet ze voorlopig maar even met rust laten.
Of u iets heeft wat Margrietlezeressen leuk vinden, vraag ik aan de mevrouw van de boekhandel.
‘Daphne Deckers schrijft voor Margriet’, oppert ze.
Mwa. Ik heb niks met Daphne Deckers, en ik wil wel iets geven waar ik zelf ook achter sta. De mevrouw loopt met me mee naar de romans. ‘Hoe oud is de dame in kwestie? Misschien is Vijftig tinten grijs een idee?’
Ik wist niet dat Vijftig tinten grijs leeftijdgebonden was, maar Ma lijkt me in ieder geval oud genoeg. ‘Eenentachtig’, zeg ik. De mevrouw van de boekhandel loopt resoluut naar de afdeling streekromans waar de Mien van ’t Sants en de Anke de Graafs van tegenwoordig staan. Ik pak een willekeurig boek en bekijk de kaft. Een geaquarelleerd boerinnengezicht staart ernstig terug. Dit lijkt me dan weer het andere uiterste.
Man komt aanzetten met een spiritueel boek over doodgaan. Op de kaft staat een foto van een boom in herfstkleuren.
‘Hier Ma, kun je alvast wennen’, zeg ik sarcastisch. Of zou ze het niet zo opvatten? Ik besef dat ik haar niet echt goed ken. Ja, ze houdt van een glaasje rode wijn ’s avonds. En van de klassieke radiozender. Maar wat haar echt bezielt, wat haar hart beroert? Ik weet het eerlijk gezegd niet. Dan hak ik de knoop door. Ik pak een boek van Santa Montefiore van de tafel met nieuwe aanwinsten. Een dunnetje met grote letters, en bovendien aanbevolen door Margriet.
‘Een verhaal over rouw en hoop’, leest Man op de achterflap. Hij legt het boek weg. ‘Ik weet het niet hoor, het gaat over rouw.’
‘En over hoop.’ Snel pak ik het boek terug. ‘En we moeten toch wat.’
We doen er nog een flesje Merlot bij en een cd van Ludovico Einaudi. Voor twee van de drie cadeautjes blijft ze in ieder geval in haar stoel zitten.